Protest op de dijk

Laatst wandelde ik op dijk nabij de Kleefse Veerstraat en ik zag daar een schilder aan het werk. Hij had zijn schildersezel zo opgesteld dat hij zicht had op de contouren van Grave met de “negen bogen” brug.
In een oogopslag zag ik dat hij wel erg creatief was omgegaan met zijn impressie.
De kunstenaar had in mijn optiek de brug wel erg dicht bij het stadscentrum van Grave geschilderd. Maar in prachtige kleuren had hij het voor mij liggend landschap met Grave en de brug op de achtergrond geschilderd.
Ik sprak mijn bewondering naar hem uit en zei dat het best een waar kunstwerk zou kunnen worden. Vooral ook door de fantastische wolkenpartij boven de brug.
In ons volgend gesprek vertelde hij dat hij in zijn werkzame leven teken- en schilderleraar was geweest en dit schilderij een protest moest worden tegen de verkrachting van dit natuurgebied, wat volgens hem aanstaande was.
Toen ik hem vroeg wat hij daarmee bedoelde, stelde hij een wedervraag aan mij.
“Heb je dan niet gehoord dat ze hier vijf van die achterlijke grote windturbines willen bouwen? Dit hele mooie natuurgebied met die culturele en verschrikkelijke mooie natuurwaarden gaat helemaal naar de klote”, verkondigde hij nogal opgewonden. “Verschrikkelijk wat ze van plan zijn”.
Ik zei: “nou daar valt toch wel mee te leven, het zijn er maar vijf”.
Het was net of ik hem met een naald geprikt had. Een waterval van argumenten kreeg ik over mij uitgestort.
“Mijnheer, weet u wel wat dit gaat beteken voor het welzijn van ons en voor de natuur. Dat gebrom van die dingen heeft al veel mensen gek gemaakt en dan dat voortdurend gezwaai van de wieken, waar je dol van kunt worden.
De vogels die met honderden tegen de vlakte worden geslagen en het grondwild dat verdwijnt”.
Ja, ging zijn betoog verder: “ je zult hier dan nooit meer een das, hert of wild zwijn meer zien”.
Op mijn verweer dat ik deze dieren daar toch nooit zag, kreeg ik het antwoord: “zie je wel mijnheer, ze zijn al vertrokken. Het is net als bij een aardbeving of tsunami, de beesten zijn als eerste weg”.
Op mijn antwoord van: “kom nou, die dieren kunnen toch geen krant lezen, die weten daar toch niets van” verklaarde hij: “nee, lezen kunnen ze niet, maar vóelen mijnheer, vóelen dat kunnen ze wel. Daar kan de mensheid nog iets van leren.
Ja, probeer hier maar iets tegen in te brengen!

Het deed me denken aan een verhaal dat ik ooit gehoord heb.
Een boer strooide geel poeder op zijn land. De buurman vroeg hem waarom strooi jij van dat gele poeder? O, zei de boer dat is tegen olifanten.
Olifanten ? zei de buurman, die komen hier toch niet!
Nou, zei de boer: zie je hoe goed dat dit gele spul is !!.

Theo Dinnissen