Het Broek

Elke week moet ik er heen
Het liefst ga ik alleen
Want, ik weet het niet goed uit te leggen
Wat mij zo trekt, zal ik maar zeggen.
Ik denk dat het is: de natuur
Want het is er nog Puur
Fris, en zo gewoon
En het ruikt er nog schoon.

Het Broek is maar drassig land
Dus is er iets met mij aan de hand
Want als ik er ben, voel ik me vrij
Tussen de sloten, modder en klei
Is het, wat er leeft en groeit?
Wat mij zo interesseert en boeit.

De openheid, het water, misschien de lucht
Of ben ik soms, voor iets op de vlucht
Verlang ik misschien terug naar mijn jeugd
En doet het mij nu een deugd
Om hier, weer even jong te zijn
Want dit was vroeger mijn speelterrein.

Ik houd van de knotwilgen aan de waterkant
Teenhout, het riet of gewoon een plant
Weilanden, bomen, struiken en beukenhagen
Dat zijn de dingen, die mij behagen
Ik zie graag het vee in de wei
Paarden, pony’s, koeien, zij aan zij
En ook de schapen en rammen
Die Het Broek zijn komen bemannen.

Als ik het wild op de grond kan ontdekken
Dat zich verstopt op de raarste plekken.
Zoals de haas, dat konijn of de vos
Dat maakt dan bij mij echt wat los.
Toch zijn het de vogels, die het winnen hier
Die geven mij het meest plezier
Op het water, in de boom of in de lucht
Uren kan ik wel kijken naar hun vlucht.

Verder vind ik werkelijk mijn draai
Als ik een luchtgevecht zie tussen buizerd en kraai
Sperwers, biddend boven hun buit in het gras
Of een zwevende havik draaiend om zijn as.
Naar leeuweriken, die zingend de hoogte in gaan
Moet ik luisteren, daar blijf ik stil voor staan.
Prachtig is ook het landen van zwanen op het water
En het duiken van eenden met hun gesnater.

De kleuren van fazanten en patrijzen
Scholeksters, die over komen krijsen
Meerkoeten en futen in de sloot
Reigers aan de kant, fier staand op één poot.
Mussen, merels, raaf en roek
Ze komen vandaan uit iedere hoek.
Meeuwen en duiven, in verschillende soorten
En ganzen uit het hoge noorden.

Aalscholvers, die je vroeger bijna nooit zag
Groenlingen en putters, die je niet eens vangen mag.
Verschillende soorten vinken en sijzen
Je mag er tegenwoordig niet eens meer naar wijzen.
Speciaal voor mij zingen in het riet
De kleine zangvogels hun hoogste lied.
Tenminste, dat stel ik me vaak voor.
Als ik daar ben, en ze weer hoor.

Verder zie je in Het Broek
Lijsters, uilen en soms de koekoek
Kievieten, die samen de indringers verjagen
Die hun nesten arglistig belagen.
De Vlaamse Gaai, hier ook wel “martkolf” genoemd
Is door zijn kleuren echt een beetje beroemd
Is dan mijn allergrootste vrind
Want hij maakt, dat ik me blij voel als een kind.

Theo Dinnissen